Bestrijdingsprogramma’s voor coca werken als een ballon-effect, zoals in het Andesgebergte gebeurt. De bestrijding in Colombia zorgt ervoor dat gemeenschappen genoodzaakt zijn te verhuizen. Dit heeft met name betrekking op de lage sociaaleconomische klasse, en dit zijn voornamelijk inheemse en Afro-Colombiaanse groepen.
Dit gedwongen migratie heeft twee oorzaken:
- Een deel van de bevolking is economisch afhankelijk van coca en andere gewassen en de bestrijding heeft hen gedwongen te migreren naar andere regio’s.
- De bestrijding heeft legale gewassen aangetast waardoor gezinnen die niet betrokken zijn bij cocaproductie genoodzaakt zijn naar andere regio’s te verhuizen.
De pesticidenverspreiding richt zich op cocagewassen in afgelegen en arme gebieden. Waarom groeit coca meer in afgelegen regio’s? Omdat het een illegaal gewas is, wordt coca geplant waar het niet meteen in het oog springt. Daarnaast biedt cocacultivatie een mogelijkheid uit armoede te komen voor lagere sociaaleconomische klassen. Deze arme boeren, campesino’s, bestaan grotendeels uit inheemse en Afro-Colombiaanse groepen. Zij wonen in gebieden waar de infrastructuur slecht is. Dit betekent dat er minder mogelijkheden zijn tot economische ontwikkeling, maar wel meer gelegenheid voor het verbouwen van een illegaal gewas. In deze gebieden komt dus meer pesticidenverspreiding via de lucht voor en daarom zijn zij een groter slachtoffer van het bestrijdingsprogramma. Omdat de bestrijdingsprogramma’s niet resulteren in het reduceren van cocaproductie en arme mensen het grootste slachtoffer zijn, wordt de war on drugs ook wel de ‘war on the poor’ genoemd.